Blanda

De voormalige buitenplaats Blanda ligt links van Charema aan de noordkant van de Utrechtseweg en wordt omgeven door de veel latere bebouwing van Zeist-West.

Van het oorspronkelijke landschapspark zijn enkele restanten over: een aantal oude bomen en de halfronde oprijlaan die aan beide zijden op de weg aansluit en een gazon begrenst met enkele solitaire bomen erin. Aan de linker aantakking van de oprijlaan staat de portierswoning van Blanda, gebouwd in landelijke stijl in 1913. Het landhuis is gebouwd in eclectische stijl. Het park erachter wordt sinds 1960 grotendeels in beslag genomen door kantoorgebouwen van het Produktschap voor Pluimvee en Eieren.

Het grondgebied van Blanda maakte oorspronkelijk deel uit van het landgoed Vollenhoven (De Bilt), waarvan het in 1820 werd afgesplitst. In 1878 werd in opdracht van dominee Herman A.G. Brumund uit Amsterdam het witgepleisterde landhuis met belvédèretoren gebouwd. Mogelijk was Theo G. Schill de architect. De naam Blanda komt uit het Maleis en betekent ‘Hollander’ of ‘blanke’. Deze naam koos dominee Brumund omdat zijn oudere broer predikant was in het voormalige Nederlands-Indië. In 1906 werd het huis nog uitgebreid. De huidige functie is kantoor.

Link met kolonialisme

"Waarschijnlijk kon Brumund zich dit landhuis veroorloven door het familiekapitaal van zijn vader, een tabakshandelaar. Hij doopte het huis Blanda (Nederland/Nederlander in het Indonesisch) ter herinnering aan zijn oudere broer Jan Frederik Gerrit Brumund. Jan Brumund (1814-'63) vertrok op zijn 28ste, na een theologiestudie en een jaar ‘maleis’, in 1841 als dominee naar Nederlands-Indië met zijn vrouw, Catharina Henriette Roelofs. Brumund had een brede belangstelling. Hij schreef niet alleen over de zending en kerkgeschiedenis, maar ook over volkenkunde, onderwijs en vooral over de archeologische overblijfselen op Java. Tempels als de Borobudur en de Prambanan maakten een diepe indruk op hem. Met hulp van zijn broer kon hij in 1853 en 1854 een deel van zijn artikelen bundelen en publiceren. In 1862 ging zijn droom in vervulling. Toen kreeg hij van de koloniale regering opdracht de Hindoe-oudheden op Java in kaart te brengen. Hij stierf echter al een jaar later, terwijl zijn onderzoek nog niet af was. Toch werd zijn onvoltooide werk uitgegeven. Daarnaast herdacht zijn broer hem dus met deze monumentale villa."
Bron (deels ingekort): De Bilt - Koloniaal erfgoed te voet