Huis te Maarn

Tussen 1906 en 1907 liet het echtpaar Blijdenstein-van Heek op een heidevlakte bij Maarn een park aanleggen in de nieuw-architectonische stijl. Ontwerper was tuinarchitect P.H. Wattez, die vooral in Twente veel tuinen en parken had aangelegd. De aanleg kreeg in het centrum een druppelvorm, die grotendeels als weide werd ingericht. In het zuidelijk deel werd een kunstmatige heuvel opgericht. Hierop liet het echtpaar een theehuis, 'De Verrassing', bouwen.

Voor en ter weerszijden van het theehuis kwam een geometrische tuin met vormbomen en trappen, die ongeveer een derde van de druppelvorm innam en van het weilandgedeelte werd afgesloten door een gebogen pad. Een viertal door boomstroken begrensde zichtlijnen vormden het laatste deel van de aanleg.

In 1915 maakte het theehuis plaats voor het huidige witgepleisterde landhuis. Architect Jan Stuyt leverde het ontwerp voor het landhuis. Opvallend is de halfronde porticus met de vier kolossale ionische zuilen, een typisch Palladiaans motief dat bij eind 18de-eeuwse landhuizen geliefd was en dat wij goed kennen van het Witte Huis in Washington. Het theehuis werd verplaatst naar een tennisbaan in het park en kreeg de functie van tennishuisje. Stuyt ontwierp ook het dienstgebouw, dat ging fungeren als chauffeurswoning, garage en paardenstal. In 1920 werd het gebouw aan de achterzijde uitgebreid met een oranjerie en een slaapkamer.

Huis te Maarn is nog steeds in bezit van de stichtersfamilie en heeft haar oorspronkelijke functie in al die tijd behouden. Rond het huis en de historische tuin- en parkaanleg liggen uitgestrekte gronden met bossen en weilanden, die eveneens tot Huis te Maarn behoren. De totale oppervlakte van het landgoed is ongeveer 200 ha.