Moersbergen

Moersbergen staat op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar het Kromme Rijngebied. Het park grenst aan de zuidkant aan de Gooijerdijk, de noordgrens van de middeleeuwse ontginningen van Langbroek. Het kasteel staat middenin  een slingervijver die het centrum vormt van een landschapspark. Door het huis loopt een zichtas: via een weide aan de zuidoostkant naar de Gooijerdijk en in noordwestelijke richting aan via de oprijlaan.

Ondanks talrijke verbouwingen heeft het kasteel een middeleeuws uiterlijk, vooral als gevolg van verbouwing in 1926. De historische bebouwing bestaat verder uit een arbeiderswoning uit 1899 rechts van de oprijlaan (nr. 4), een koetshuis met garage uit 1926 (nr. 6-8); een dubbele woning, 'De oude Molen' uit 1913 (nr. 9-11) en een dubbele landarbeiderswoning uit 1900 (nr. 13).

Kasteel Moersbergen gaat terug op een 16de-eeuwse ridderhofstad. Het kasteel werd rond 1825 verbouwd in opdracht van Johan Daniël C.C.W. d'Ablaing, die tevens investeerde in de aankoop van grond en de aanplant van bos. Zijn zoon Vincent M. baron d'Ablaing van Giessenburg liet het kasteel verbouwen in neogotische stijl en voorzien van trapgevels, kantelen en een toren. Vanaf 1926 werd Moersbergen door J.A.W. Luden weer min of meer in oude staat teruggebracht, volgens plannen van architect J.W.H. Berden. In 1962 kwam Moersbergen met de bijbehorende grond in handen van het Utrechts Landschap. De oorspronkelijke renaissance tuinaanleg met een lanen- en een grachtenstelsel werd rond 1824 verlandschappelijkt. De dubbele gracht werd vergraven tot serpentinevijver.

Link met kolonialisme

"Johan Daniel d’Ablaing (1703-1775) maakte zelf geen koloniale carrière, maar zijn vader had dat wel gedaan. Nadat Johan Cornelis zich in 1682 bij de VOC had gemeld en was opgeklommen tot onderkoopman op Java, ontsloeg de VOC hem in 1700 wegens privéhandel. De VOC verbood haar personeel de particuliere handel in sommige producten, zeker in monopolieproducten als kaneel of kruidnagels. Hij werd in 1706 weer in genade aangenomen en dit keer eerst naar de Kaapkolonie gestuurd. Hij maakte snel promotie en eindigde op Java als lid van de Raad van Indië, het hoogste adviescollege van de gouverneur-generaal in Batavia.
Ook andere familieleden van Johan Daniel d’Ablaing bleven hun geluk in de koloniën zoeken, hoewel dat niet voor ieder familielid goed uitpakte. Een kleinzoon sneuvelde als 22-jarige marineofficier bij Supa (Sulawesi) in 1824. Een achterkleinzoon was fortuinlijker: hij werkte als jurist in Padang (West-Sumatra) en werd de stamvader van een Amerikaanse familietak. Een andere achterkleinzoon, Vincent Matthias baron d’Ablaing (1810-1885) vertrok in de jaren 1830 naar Batavia. Hij werkte daar als advocaat, zat in het bestuur van de protestante kerk in Nederlands-Indië, was landraad van en landbezitter in de omgeving van Batavia. In 1851 kreeg hij bij zijn Indonesische vrouw Teda een zoon, Willem Matthias. Vader en zoon vertrokken – zonder haar – in de jaren 1850 voorgoed naar Nederland. Vincent Matthias ontfermde zich na de dood van zijn vader in 1859 over Moersbergen, al dwongen de financiën hem wel een deel van het landgoed te verkopen. Zoon Willem Matthias werd in 1882 hoogleraar Romeins recht aan de Leidse universiteit. Zijn Aziatisch- Europese afkomst stond klaarblijkelijk zijn benoeming niet in de weg. Hij stierf al in 1889 ‘aan een hevige keelontsteking’. Na hem kwam het landgoed in handen van een neef, die het – om zijn speelschulden te delgen naar verluid – in 1897 moest verkopen.
"
Bron (deels ingekort): Doorn - koloniaal erfgoed te voet

Wandelen door de tuin van Kasteel Moersbergen?

Download de wandelroute (3,4 km)