Schoonoord
De buitenplaats Schoonoord in Doorn ligt in een landschappelijke omgeving met een afwisseling van bos en weidepercelen. Jan van Muyden liet het oude Schoonoord, dat terugging op een middeleeuwse hofstede, afbreken en in 1732 een nieuw blokvormig huis bouwen. Hij breidde vervolgens de buitenplaats uit en legde een park aan. Een volgende eigenaar, Hendrik Swellengrebel jr., liet in 1780 de boerderij Vredenhoeve (Postweg 3) bouwen.
Waarschijnlijk begon hij ook met de verlandschappelijking van de toen nog formele tuin. Hierbij is Hendrik van Lunteren betrokken geweest, maar veel details zijn niet overgeleverd. Na 1861 werd het landgoed door de vererving van grote stukken grond sterk vergroot. In dezelfde periode werd het oude huis Schoonoord vervangen door het huidige landhuis. Kort daarna werd het landgoed echter weer verkleind. In 1875 kwam Schoonoord met slechts 19 ha. grond in bezit van een groep ondernemers, waarschijnlijk met de bedoeling de buitenplaats te verfraaien en door te verkopen. Jan Copijn, één van die ondernemers, heeft vervolgens de tuinaanleg gemoderniseerd. Na de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van de gronden verkaveld en bouwrijp gemaakt. Sinds 1947 doet het huis dienst als kantoor en conferentieoord.
De buitenplaats en het slavernijverleden
Het volgende citaat komt uit de Gids Slavernijverleden Nederland, Dienke Hondius, Nancy Jouwe et.al, 2019:
"De Kaapse Bossen danken hun naam aan de familie Swellengrebel, die daarmee verwees naar de Zuid-Afrikaanse Kaap. Hendrik Swellengrebel (Kaapstad 1700-Utrecht 1760) kwam in 1752 naar Nederland na 38 jaar dienst bij de VOC. Hij was twaalf jaar lang gouverneur geweest van de Kaapkolonie. Bij thuiskomst kocht hij de buitenplaats Schoonoord en de heide en zandverstuivingen; het gebied herinnerde hem aan het bos achter de Tafelberg bij Kaapstad. Dochter Helena wilde de tot slaaf gemaakte Susanne van Bengalen uit Zuid-Afrika meenemen naar de Utrechtse Heuvelrug. Van Bengalen werd echter meteen teruggestuurd, aangezien slavernij in Nederland formeel verboden was. Zoon Willem Maurits bezat een derde deel van de plantage De Eenzaamheid in Essequebo (het huidige Guyana). Hij stelde zijn broer Hendrik aan als vervanger in geval van zijn vroegtijdig overlijden. De zoon van Willem Maurits, Johan Hendrik, was aandeelhouder van de Surniaamse plantage Maagdenberg, waar 115 tot slaafgemaakten tewerkgesteld waren."
Link met kolonialisme
"Verschillende bewoners hadden koloniale wortels, zoals van 1751 tot 1803 Hendrik Swellengrebel senior en junior. In 1840 kocht Samuel Joh(a)n graaf van Limburg Stirum (1798-1875) het buiten. Hij liet in 1861 het oude huis afbreken en het huidige Schoonoord bouwen. Van Limburg Stirum was een telg uit een Nederlands regentengeslacht. Zijn band met het kolonialisme was onder meer een aandeel in plantage Tout Lui Fautin in Suriname. Deze suikerplantage was rond 1700 aangelegd. In de 18de-eeuw werkten er 150 tot 230 slaafgemaakten. In 1863, toen de slavernij werd afgeschaft, nog 96. De plantage-eigenaren en slavenhouders zoals Van Limburg Stirum werden voor hun verlies gecompenseerd door de Nederlandse overheid. Hij ontving net als zijn twee zussen 1/216 van f 27.600,- dat wil zeggen f 127,-. Tot slaafgemaakten werden overigens (toen) niet gecompenseerd. Van Limburg Stirums andere band met het kolonialisme school in zijn huwelijk met Susanna Sophia Munter (1800-'55), kleindochter van Wendela ten Hove en Willem Munter."
Bron (deels ingekort): Doorn - Koloniaal erfgoed te voet