Kasteel Maarsbergen

Maarsbergen is voortgekomen uit een 12de-eeuwse uithof (= een buitenplaats bij een klooster) van de Norbertijner abdij te Berne bij Heusden. De Folcoldusheuvel herinnert nog aan de naam van de stichter van deze abdij die in 1134 zijn goederen in 'Meerseberch' aan de abdij geschonken heeft. De ruim 1200 ha. grote uithof, zo groot als het gehele tegenwoordige Maarsbergen, werd al spoedig tot proosdij verheven. Vermoedelijk is het oudste deel van het huidige huis onderdeel van een herbouw uit 1430. Het kasteel bestond in ieder geval in 1613 uit een omgracht rechthoekig zaalgebouw met op de noordwest- en zuidoosthoek een ronde toren.

Na de Vrede van Munster in 1648 confisqueerden de Staten van Holland de proosdij en verkochten het landgoed in 1656 aan de Amsterdamse zakenman Samuel de Marez en zijn vrouw Margaretha Trip. Voor het toen ongelofelijke bedrag van twee ton in guldens liet hij het huis verbouwen en een formele tuin aanleggen met een breedte van 500 meter en een lengte van ruim 2000 meter. Dominant in het ontwerp is de centrale noord-zuid lopende as op het huis. Tevens kwamen er flankerende assen aan de oost- en westzijde, met uitzichtpunten vanaf de Folcoldusheuvel en de Paraplu, een kleine ronde heuvel. Rondom het huis werden parterres met cirkel- en stervormige paden aangelegd. Het is goed mogelijk dat het ontwerp van Christiaan Janse van Staden, is geweest. In 1660 woonde hij als 27-jarige op Maarsbergen en zou in 1676 hofarchitect van de Oranjes worden.

In 1804 kocht mr. J.A. du Bois landgoed Maarsbergen en liet het kasteel vervolgens ingrijpend verbouwen en vergroten in neogotische stijl. Het huis verloor zijn twee hoektorens en kreeg aan de achterzijde een extra vleugel. Het kasteel werd voorzien van grote spitsboogvensters, een spitsboogfries, kantelen en arkeltorentjes, en kreeg aan de voorzijde een middenrisaliet en een pleisterlaag. Tegelijkertijd werd het omliggende park in landschapsstijl gebracht. Aan het einde van de 19de-eeuw liet K.A. Godin de Beaufort het park in dezelfde stijl opknappen. De hoofdstructuur van de 17de-eeuwse formele aanleg bleef na deze wijzigingen grotendeels in tact.

In 1930 volgde onder leiding van architect Van Liempd wederom een grote verbouwing, waarbij getracht werd het kasteel zijn oorspronkelijke verschijningsvorm terug te geven. Het kasteel werd hierbij ontpleisterd en opnieuw voorzien van twee ronde hoektorens. Deze verschijningsvorm heeft het huis tot op de dag van vandaag behouden.

Link met kolonialisme

"De Marez en Trip kwamen uit families met enorme fortuinen. Samuel stamde af uit een adellijke familie en Margaretha’s vader en oom, Louis Trip (1605-'84) en Hendrik Trip (1607-'66), verdienden geld als wapenhandelaars. In de jaren 1660 waren de VOC en de WIC de grootste afnemers van het Trip bedrijf. Naast het gebruik van wapens als verdedigings- en aanvalsmiddel, gebruikte de WIC regelmatig wapens als ruilmiddel voor tot slaaf gemaakte mensen in Afrika. Dit alles droeg bij aan de stijging van Louis Trip’s vermogen van 46.000 naar 600.000 gulden in slechts 26 jaar. "
Bron: Gebouwen slavernijverleden - Universiteit Utrecht

"Door het overlijden van een familielid van de vrouw van Joachim Ferdinand de Beaufort (1719-1807), verwierf de familie in de 18de-eeuw een deel van de Surinaamse plantages Boxel, Sinabo en Gelre. De plantages moesten onder veel verschillende erfgenamen worden verdeeld en werden daarvoor zeer uitgebreid getaxeerd. Er werd rekening gehouden met de koffie die in de tussentijd werd geplukt, verkochte goederen en doorgelopen rente. Joachim Ferdinand trad in dit alles op als zaakwaarnemer van een aantal erfgenamen. In 1770 verkocht hij de plantages Gelre (koffie) en Sinabo (suiker) aan Samuel Fellman. In 1784 werd de openstaande hypotheek die de vrouw en kinderen van Fellman hadden geërfd echter kwijtgescholden omdat de schulden na het overlijden van Fellman onmogelijk voldaan konden worden. Men koos voor een schikking waarbij de familie de Beaufort de plantages terug kreeg. De honderden tot slaaf gemaakten die op de plantages leefden, zoals de ‘huismeid’ Martha en de ‘kuiper’ Gideon van de plantage Boxel, werden in deze processen steeds als onderdeel van de gehele boedel verkocht."
Bron: mappingslavery.nl

In 2019 was Maarten van Rossem op bezoek op het landgoed Maarsbergen waar hij werd rondgeleid door Willem van der Goes.