Lunenburg

Alleen over een houten bruggetje is de indrukwekkende vierkante toren van Lunenburg te betreden. De toren is omringd door een gracht, die wordt omzoomd door wilde groene oevers en uitwaaiert in een langgerekte waterpartij. De toren bestaat uit baksteen en heeft een onderbouw met een tongewelf. Het geheel telt drie verdiepingen en op de bovenste verdieping ligt een weergang met kantelen. 

Aan de westkant van de toren ligt een woonhuis, dat is gebouwd in de 20ste-eeuw. Dit huis is gebaseerd op vroeg 18de-eeuwse tekeningen van onder andere Jan de Beijer en heeft de vorm van een dwarshuisboerderij. Rondom het huis ligt een siertuin, die qua stijl afwijkt van de rest van de tuin, die in landschappelijke stijl is aangelegd. Even verderop in de tuin staat een neogotisch koetshuis uit 1869.

Waarschijnlijk is net voor 1860 een nieuw classicistisch huis gebouwd, dat de oude toren uit de 13de-eeuw aan drie zijden omsloot. In 1925 werd Lunenburg in opdracht van E.R. van Eibergen Santhagens verder gemoderniseerd. Huis en park hadden echter veel te lijden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Uiteindelijk werd het sterk vervallen kasteel vanaf 1968 gerestaureerd, waarbij het 19de-eeuwse herenhuis werd afgebroken. De woontoren werd naar 18de-eeuwse prenten teruggebouwd en het nieuwe woonhuis werd toegevoegd. 

De buitenplaats en het slavernijverleden

Het volgende citaat komt uit de Gids Slavernijverleden Nederland, Dienke Hondius, Nancy Jouwe et.al, 2019:

"Kasteel Lunenburg is sinds het einde van de 18de-eeuw in handen van de familie Van Lynden. Balthasar Constantijn van Lynden van Lunenburg (1731-1822) kwam in bezit van de plantage Rustlust in Suriname als enige erfgenaam van Christoffel Albert van Hamerstein. Balthasar vertrok niet zelf naar Suriname, maar huurde mensen in om aldaar de directie en administratie van de plantage waar te nemen en de overige zaken te regelen. In 1776 werd een inventarisatie gemaakt van de plantage en de bezittingen van de eigenaren. De inventarisatie vermeldt ook honderd tot slaaf gemaakten. De lijst met namen is opgedeeld in de categorieën ‘mans’, ‘wijven’, ‘jongens’ en ‘meisjens’. Achter de namen staat een korte beschrijving, zoals ‘kokkin’, ‘veldmeid’, ‘past op ‘t vee’ en ‘oud en blind’. De tot slaaf gemaakten vervulden diverse functies. In de lijst met gebouwen staan ook ‘negerhuizen’ genoemd."